De mooiste slinger van de IJssel is het Zwarte Schaar. De diepe bocht om de Fraterwaard heen. Deze meander is eind 18e begin 19e eeuw ontstaan of zoals het in een historische beschrijving staat: tussen 1770 en 1843 is de rivier vanaf het Zwarte Schaar ‘meer dan twee IJsselbreedten naar de Olburgsche kant verloopen’. Als een rivier meer water krijgt te verstouwen, gaat hij in steeds ruimere bochten lopen. Daarna slibt de binnenbocht langzaam dicht. Zo schuift de bedding steeds verder op. In de Fraterwaard liggen nog altijd de gestolde golven. Tussen de Waardmansplaats en de Dollemansstede valt het patroon goed te zien: een paar lange ribbels liggen achter elkaar in het landschap.
Tussen 1951 en 1954 werd er een afsnijding gegraven. Om de natuur naar de hand te zetten en zo een snellere doorvaart richting Dieren te maken.
Cultuur- en landschapshistorisch zijn het Zwarte Schaar en de Fraterwaard interessant. De Fraterwaard in zijn geheel is ‘een kronkelwaard-complex’. Belangrijk is de relatie van het relatief jonger, lager gelegen gebied, met de hoger gelegen oudere kern van de Fraterwaard. De grenzen in het landschap bepalen een deel van de identiteit en het stadsgezicht van Doesburg aan de ene en Dieren aan de andere kant.
Prins Willem II kocht in 1700 de Fraterwaard als niet leenplichtig goed van de voogden van Maria gravin van Bronkhorst voor 136.000 gulden. Via vererving was Barones Van Heeckeren van Wassenaar-van Aldenburg Bentinck de laatste eigenaresse. Zij liet de Fraterwaard -als onderdeel van Hof te Dieren- na aan Stichting Twickel.